We zitten aan tafel in een KWE in Ede. Azezam spreekt redelijk Nederlands, Buket helpt hem waar nodig. Azezam komt uit Eritrea en woont twee en een half jaar hier. Eerst verbleef hij in Ter Apel en daarna anderhalve maand in Hoogeveen. Buket: “Dat ging best vlot, je kreeg snel een positief bericht.”
Azezam woonde eerst op de KWG, nu op de KWE. Hij is bijna 18 jaar en gaat naar de ISK-school. “Dat is leuk omdat ik de taal leer. Gymnastiek en de andere lessen vind ik ook leuk.” Waarom hij naar Nederland is gekomen? Lacht verlegen: “Je kan hier leren. Als ik in Eritrea was gebleven, moest ik het leger in. Daar kom je niet meer uit. En als je niet het leger in wil, dan kom je in de gevangenis. De IND weet waarom we vluchten, maar niet iedereen uit Eritrea mag blijven, of moet lang wachten.” Hij kijkt boos. Buket: “Dat is frustrerend. De IND stelt open vragen, je moet ook als jongere mondig zijn. Wie verlegen is, komt niet altijd goed uit de verf. Helaas.”
Azezam wil een vakopleiding doen: boten repareren, lijkt hem geweldig, automonteur ook. Hij is bijna 18. Hij mag dit schooljaar afmaken. Buket hoopt dat hij dan genoeg bagage heeft. “Ik hoop dat je in september naar niveau 2 kan en een vakopleiding kan doen. Of een soort tussenjaar op het Streek om extra aan de taal te werken.” Azezam: “Spreken gaat wel. Grammatica is lastig. Lezen gaat soms goed, soms niet. Schrijven is ook moeilijk.” Buket: “Je doet echt je best, je bent niet bang om te praten. We praten zonder tolk, ik pas mijn tempo aan en gebruik geen moeilijke woorden. Dat gaat best goed.”